Rotterdam,
01
oktober
2014
|
00:00
Europe/Amsterdam

Eneco teleurgesteld in nieuwe plannen voor windenergie op zee

Samenvatting

Eneco is teleurgesteld in de nieuwe plannen van het kabinet voor windenergie op zee. Vrijdag de 19e september maakte minister Kamp van Economische Zaken bekend dat het kabinet drie gebieden heeft gekozen waar komende jaren windparken op zee kunnen worden ontwikkeld.

In 2015 kan bij Borssele worden gestart met de ontwikkeling van een windpark. Daarna is vanaf 2017 de ontwikkeling van windparken voor de Zuid-Hollandse en Noord-Hollandse kust beoogd. Windparken op zee, waarvoor enkele jaren geleden vergunningen werden vergeven, mogen niet meedoen van het kabinet in deze nieuwe plannen. Dat is in strijd met een afspraak in het Energieakkoord waarin juist deze bestaande vergunningen een plek zouden krijgen om tijdig de doelen te halen. Vier vragen aan Ron Wit, directeur Public Affairs van Eneco, over het omgooien van de plannen voor wind op zee.

Wat zijn de plannen van Eneco?

Eneco heeft ver gevorderde plannen om het windpark Q4, 23 km uit de kust bij Bergen aan Zee, te ontwikkelen. Dit park zou groene stroom moeten gaan leveren aan maximaal 450.000 huishoudens. Samen met onze partners staan we klaar om miljarden te investeren in dit grote windpark. We hebben een vergunning en zijn al lange tijd bezig met de voorbereidingen. De ontwikkeling van Q4 past ook prima in de afspraken die vorig jaar in het Energieakkoord zijn gemaakt. De met het Energieakkoord afgesproken uitrol van duurzame energie ligt al achter op schema en dreigt onhaalbaar te worden, in een tijd dat er juist groeiende behoefte is aan minder energie-afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele energie. Een snelle ontwikkeling van windpark Q4 biedt op vele fronten voordeel.

Waarom wordt het beleid nu gewijzigd?

Het Kabinet kiest voor een nieuwe systematiek waarbij op drie kavels in totaal 3500 MW aan extra windparken moeten komen. Het is de bedoeling dat vanaf 2015 gedurende vijf jaar steeds 700 MW wordt aanbesteedt. Het kabinet is van mening dat daarmee windmolens op zee gebouwd kunnen worden tegen zo laag mogelijke kosten. Eneco steunt het streven van de Minister om wind op zee te realiseren tegen de laagste maatschappelijke kosten. Dat is cruciaal voor het draagvlak. Eneco is ervan overtuigd dat de ontwikkeling van Q4 ook goed past in de nieuwe systematiek en niet tot extra kosten leidt. De kosten voor het leggen van de kabels en de transformator zijn niet hoger dan in de nieuwe opzet en kunnen de beoogde standaardaanpak van TenneT volgen. Het ministerie van EZ heeft zelfs schriftelijk bevestigd dat de locatie Q4 geen belemmering vormt voor de nieuwe kavelsystematiek en naadloos past in de plannen voor de Noord-Hollandse kust van de Minister. Eneco had het park willen indienen voor de SDE+ ronde in 2014 en zou daarmee ook voldoen aan het afgesproken kostenplafond van €150 MWh in het Energieakkoord. Bovendien zijn de partners in de supply-chain nu gecommitteerd en zullen anders twee jaar moeten wachten op een nieuwe kans.

Waarom juist nu?

De verwachting is dat er dit jaar nog veel SDE+ subsidie op de plank blijft liggen. Het is niet uit te leggen als enerzijds ECN en het PBL zeggen dat de doelstelling van 14% niet wordt gehaald en anderzijds wij SDE+-middelen die onbenut blijven, niet kunnen inzetten voor een windpark op zee dat juist bijdraagt aan die doelstelling. Met de ontwikkeling van windpark Q4 zijn we zo ver, dat we deze snel kunnen indienen. En gezien de lange ontwikkeltijd van windparken op zee, is het noodzakelijk dat we dan ook snel aan de slag gaan. Eneco wil graag het voortouw nemen in duurzame investeringen die ons land versterken en onafhankelijker maken van energie-import uit onstabiele regio’s.

Verwacht je nu vertraging bij de uitrol van wind op zee?

Minister Kamp zal pas op z’n vroegst eind eerste kwartaal 2016 de eerste 700 MW een SDE+ subsidie kunnen verstrekken. Dat is dus een vertraging ten opzichte van de afspraken. Echter om het tussendoel van het energieakkoord (1050 MW wind op zee operationeel in 2020) te realiseren, moet ook in 2016 de tweede tender van 700 MW worden aanbesteedt. De reden hiervoor is dat in het Energieakkoord is afgesproken dat het vier jaar duurt voordat een park operationeel kan zijn. Dit uitgangspunt werd opgenomen door de partijen op indicatie van ECN. Wij denken dat een bouwpiek van twee keer 700 MW in ruim een jaar tijd juist kan leiden tot kostenstijgingen. Knelpunten bij toeleveranciers zal dan leiden tot prijsstijgingen. En bovendien is de nieuw voorgestelde locatie Borssele significant duurder waardoor ik het uiterst onzeker acht of er wel door marktpartijen ingeschreven zal worden. Met de toevoeging van de 350 MW van Q4 kan er wel gestart worden in 2015 en is er een grotere garantie dat de doelen van het Energieakkoord worden gehaald. Het zou de Minister ook wat ruimte geven voor het krijgen van akkoord in de Eerste en Tweede Kamer voor zijn nieuwe Wet op Zee en het wettelijk aanwijzen van TenneT als netbeheerder op zee.

Hebben de investeerders nog vertrouwen?

Het Kabinet verscheurt niet alleen de reeds bestaande vergunningen. Ook is besloten om heel plotseling de subsidieregels (SDE+) voor 2014 te veranderen waardoor wind op zee dit jaar en ook volgend jaar niet meer kan meedingen naar subsidie. Het plotseling dicht zetten van de SDE+ voor wind op zee in 2014, roept veel vragen op over een betrouwbare en zorgvuldige overheid. Wij zijn samen met onze partners al lange tijd bezig om de vergunning voor Q4 mee te laten bieden in de SDE+ voor 2014. Het nu zo abrupt dicht zetten van de regeling, ruim een maand voor het moment van indiening, schaadt het vertrouwen van (buitenlandse) investeerders in de Nederlandse offshore windmarkt. En dat terwijl we dit soort investeerders in duurzame energie zo hard nodig hebben.